Een chronisch verhoogd bloedglucosegehalte in samenhang met veranderingen In de glucose-, eiwit-, en vetstofwisseling zijn de bepalende kenmerken van diabetes mellitus.
Men onderscheidt diabetes in type 1 en 2.
Type 1 manifesteert zich vaak al op jonge leeftijd; het wordt veroorzaakt door een auto-immuun proces waardoor de insuline producerende bètacellen in de alvleesklier worden vernietigd en de insuline productie ernstig tekort schiet dan wel geheel stopt. Naast een erfelijke vatbaarheid spelen omgevingsfactoren zoals virusinfecties een rol bij het op gang te brengen van het auto-immuun proces.
De medicamenteuze behandeling van Type 1 diabetes bestaat uit het toedienen van insuline waarbij het in de regel van groot belang is om te streven naar zo normaal mogelijke, gelijkmatige bloedglucosewaarden. Voorlichting en kennis t.a.v. voeding en beweging, zelfcontrole en zelfregulatie, het herkennen en vermijden van hypoglycaemie zijn hierbij van groot belang. Naast insuline zijn er andere hormonen die van belang zijn bij het handhaven van een normale bloedglucosewaarde zowel nuchter, na de maaltijden, en tijdens rust of bewegen.
De z.g. incretine hormonen worden gemaakt in de darmen en komen vrij zodra er voedsel in de darmen is opgenomen. Deze hormonen zorgen samen met insuline voor het handhaven van een normale bloedglucosewaarde en de overige verwerking van de stofwisselingproducten. De darmen en de nieren spelen een belangrijke rol bij het verwerken en transporteren van zouten suikers (glucose) uit het voedsel. In de darmen en nieren zijn er bepaalde transporteiwitten (SGLT1 en 2 : zout-, en glucose transporters) die er voor zorgen dat het “kostbare” zout en suiker niet via de ontlasting of met de urine verloren gaan.
SGLT1 is de transporter die zorgt voor opneming van glucose in de darmen; SGLT2 en SGLT1 transporters zijn in de nieren verantwoordelijk voor her opneming van glucose in het bloed. Er is een bepaalde drempelwaarde voor het opnemen van glucose uit de darmen en de nieren naar het bloed; als deze drempelwaarde verschreden wordt zal er glucose met de urine uitgeplast worden: het kenmerk voor het hebben van diabetes. Bij mensen met diabetes is het aantal van deze SGLT 1 en 2 transporteiwitten toegenomen waardoor er meer suiker uit de darmen en nieren opgenomen wordt in het bloed en daarmee zal de de al verhoogde bloedglucosespiegel nog verder stijgen.
Remming van de SGLT transporteiwitten is een nieuw mechanisme om de (her)opneming van glucose in de darmen en nieren te verlagen waardoor de glucose uitscheiding in de darmen en nieren zal toenemen en de glucosespiegel in het bloed zal dalen. Per dag kan zo ongeveer 70-80 gram glucose worden uitgeplast hetgeen overeenkomt met ongeveer 300 kilocalorieën. Met het uitplassen van glucose wordt ook extra vocht uitgescheiden. Beide factoren dragen bij aan vermindering van het lichaamsgewicht.
Er zijn inmiddels enkele SGLT2 remmers goedgekeurd en sinds een paar jaar voor de klinische praktijk beschikbaar voor mensen met diabetes type 2:
- Dapaglifozine (Forxiga)
- Canaglifozine (Invoka)
- Empaglifozine (Jardiance)
Uit de ervaringen tot nu toe blijkt dat toevoeging van deze medicamenten aan de bestaande behandeling van meerwaarde is:
- verbetering van de HBA1c waarde is er gewichtsverlies van gemiddeld 3 kg
- daling van de bloeddruk (3-5 mmHg)
- minder hypoglycaemie
Een recente studie bij mensen met diabetes Type1 vond dat toevoeging van een combinatie tablet van een SGLT1 en SGLT2 remmer de glucose instelling verbeterde met een HBA1c reductie van 0.55%, een reductie van de dagelijkse bolus en de totale insuline dosis.
Ook van belang was dat de bloedglucosewaarden, die vaak op-en-neer gaan bij Type1 diabetes en het gebruik van kort-, en langwerkende insuline, na toevoeging van de combinatie tablet SGLT1 en2 een veel vlakker beeld gaven:
- veel minder pieken en dalen in het dag glucoseprofiel
- een gemiddeld gewichtsverlies van ongeveer 2 kg
- geen toeneming (van risico op) hypoglycaemie
Vooral de vermindering van het op-en-neer gaan van de bloedglucosewaarden werd door meerdere patiënten genoemd als reden om met het middel door te gaan. Afgezien van een geringe toeneming van blaasontsteking en genitale schimmelinfectie wordt SGLT1, SGLT2, en de combinatie SGLT1/SGLT2- remming goed verdragen.
Bij mensen met Type 1 diabetes die (in tegenstelling tot mensen met Type 2 diabetes) geheel afhankelijk zijn van insuline, zijn studies gaande om de verdraagzaamheid en het bijwerkingsprofiel verder te onderzoeken.